Wat is er nodig voor het turnen?
Kracht en snelheid, souplesse, lenigheid, wilskracht, discipline en concentratie
maar vooral plezier in het bewegen zelf. Daarmee is het zeker geen sport voor
alleen maar meisjes, want ook de jongens kunnen met heel veel genoegen zoeken naar de grenzen van hoe hoog, hoe snel en hoe ver kan ik gaan. Zo blijft elke salto een uitdaging.
De jongens werken aan zes toestellen, de dames kennen vier toestellen. Aan de verschillende toestellen doen ze vooral veel basis oefeningen en coördinatie training.
Elk toestel heeft zo zijn specifieke vragen. Het springen over de mat of over het paard waarbij je over de kop gaat of salto’s maakt. Bij het turnen op de brug of bij het voltigeren op het paard gaat het vooral om steunen. Aan de rekstok en ringen komt het hangen en zwaaien aan de beurt.